In deze “Franse tak” is een klein stukje geschiedenis van de Franse Seignette familie van 1555 tot de achttiende eeuw te lezen. Daarvoor is veel dank verschuldigd aan Mevrouw Henriëtte MURAT; ze was lid van het CGAS, de Genealogische vereniging van Aunis Saintonge, in het departement Charente, regio Poitou-Charentes, Frankrijk. In 1996 schreef zij een referaat genaamd:
“Het roemrijke verleden van het geslacht Seignette”
Een citaat: “Het verhaal geeft een extra dimensie aan een ruim driehonderd jaar lang zeer bekend geslacht in de Franse stad La Rochelle vanaf 1555 tot en met de 19e eeuw. In de loop van de eeuwen oefenden de leden van het geslacht SEIGNETTE beroepen uit die hen een vooraanstaande maatschappelijke positie gaven zoals: apothekers en farmaceuten, geneesheren, advocaten, (groot)handelaren, reders, bestuursleden en directeur van de Kamer van Koophandel, en burgemeesters van La Rochelle. Op enkele uitzonderingen na waren bleven ze allemaal protestants en maakten deel uit van de hugenootse bourgeoisie die in de 18e eeuw heel invloedrijk en zeer vermogend was.”
Haar verhaal bevat leuke wetenswaardigheden over verschillende leden van de Seignette familie, zeker de moeite waard om hier meer over te lezen. Het bijzondere aan deze geschiedenis is, dat het in La Rochelle geschreven en bewaard is gebleven, want dat speelt nog steeds een grote rol in de stad en haar musea!
Aan dit verhaal zijn foto’s, afbeeldingen en toelichtingen in kaders toegevoegd.
boven: Elie Seignette
onder: Seignette zout
meer over dit zout (link)
De uitvinding van het “polychrestzout” is geheel te danken aan drie leden van de familie SEIGNETTE, die er zeer beroemd door werden: Jehan (2), 1592-1648, apotheker, en twee van zijn zoons, Jehan (3) 1623-1663, arts, en Elie (4) 1632-1698, apotheker.
Elie (4) reisde veel. In 1678 ging hij naar de Franse steden Nîmes, Narbonne en Montpellier waar hij onderzoek deed naar het bronwater van Balaruc-les-Bains, samen met zijn neef Jehan SEIGNETTE (6), de zoon van zijn broer Jehan (3) de geneesheer, met wie hij tot diens overlijden in 1663 had samengewerkt.
In 1679 was Elie SEIGNETTE weer terug in La Rochelle waar hij zijn apotheek tot aan zijn dood in 1698 beheerde.
Na de dood van Elie kwam de geheime bereidingswijze van het polychrestzout in het bezit van zijn erfgenamen. Twee van zijn zoons produceerden en verkochten het: Elie (7), marchand droguiste, gevestigd aan de rue de Castres, en Pierre (8), die geneesheer was.
Na hen behoorden Pierre-Samuel SEIGNETTE (14) zoon van voornoemde Pierre (8) en Ester, dochter van Elie de handelaar in drogerijen, tot de makers van het geneesmiddel waarvan de samenstelling nog altijd geheim was.
In 1731 echter werd het polychrestzout door de scheikundige BOULDUC geanalyseerd en waren alle scheikundigen en apothekers in staat om zelf het polychrestzout te produceren.
Aan het eind van de 19e eeuw heeft het zout trouwens wel weer opnieuw belangstelling gewekt.
In 1880 ontdekte Pierre CURIE, samen met zijn broer, de piëzo-elektriciteit. Destijds werd het vooral gezien als interessant nieuwtje voor laboratoria. Het kreeg van Russische onderzoekers zelfs de naam “SEIGNETTE – elektriciteit”, het werd al tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1914-1918 toegepast. Maar het moderne industriële gebruik van piëzo-elektriciteit is pas in de Tweede Wereldoorlog ontstaan.
Het piëzo-elektrisch effect is het verschijnsel dat kristallen van bepaalde materialen onder invloed van druk, bijvoorbeeld door buiging, een elektrische spanning produceren en andersom: er zijn materialen die vervormen
als er een elektrische spanning op wordt aangelegd.
Het woorddeel piëzo- komt uit het Oudgrieks en betekent drukken (bron: Wikipedia).
1880 – De broers Pierre en Jacques Curie in hun laboratorium
Bron: Wikipedia: ” Om maar enkele toepassingsmogelijkheden te noemen: stabiele frequentiebronnen die onmisbaar zijn voor alle moderne telecommunicatiesystemen, ultrasone generatoren, leeskoppen van platenspelers, aanstekers voor gas, en nog veel meer. Als één van de piëzo-elektrische materialen is het “Seignette-zout” lange tijd gebruikt in microfoons, leeskoppen van platenspelers en in andere elektro-akoestische systemen. Omdat het zout in een vochtige omgeving tot uiteenvallen is geneigd, geeft men tegenwoordig de voorkeur aan keramische piëzo-elektrische materialen. Na het succes van het polychrestzout als geneesmiddel werd zo het belang van het Seignette-zout bekrachtigd door deze nieuwe toepassingen ervan.”
Maar er zijn ook andere leden in deze familie die blijk hebben gegeven van bijzondere opmerkelijke wetenschappelijke interesses. Neem nu bijvoorbeeld Jehan SEIGNETTE (6), geneesheer, zoon van Jehan (niet te verwarren met zijn vader, die ook Jehan heette, en die samen met zijn oom Elie één van de twee uitvinders van het polychrestezout (3) was).
In 1680 verscheen van zijn hand een van de allereerste beschrijvingen van een walvis. Deze was op het Franse eiland Île de Ré aangespoeld, vlakbij de Tour des Baleines (Walvistoren). Het verslag van de waarnemingen van Jehan SEIGNETTE was in het Latijn geschreven. Het werd in 1680 gepubliceerd in de “Zodiacus-Medico-gallicus”, een Frans wetenschappelijk…
…medisch magazine voor de uitwisseling van kennis. Dr. Duguy en René Gautier publiceerden zijn verslag ook in de “Annales de la Société des Sciences Naturelles de la Charente Maritime”. De titel van het verslag luidde: “Geschiedenis van een Walvis, aangespoeld op de kust van La Rochelle”. Sinds de 17e eeuw zijn er maar 12 walvissen van de soort Baleines des Basques gesignaleerd in de kustwateren van Europa, en slechts één daarvan is uitvoerig bestudeerd, in 1877. Het verslag van Jehan SEIGNETTE (6), dat 200 jaar eerder werd geschreven, blijkt dus zeer waardevol te zijn.
Overigens werd deze Jehan door de koning naar Parijs verbannen, omdat hij weigerde katholiek te worden. Hij overleed daar in 1701.
Jehan Seignette (1654-1701 – 4e generatie) trouwde in 1680 met Jehanne Richard.
Hij was de zoon van Jehan (1623-1663) en Catherine Magnen uit de 3e generatie,
die weer de zoon was van Jehan (1592-1648) en Marie-Suzanne Guillemard uit de 2e generatie,
en die afstamde van Jehan de stamvader (1555-1620 – 1e generatie) en Jehanne Cabaret
De walvis is het grootste zoogdier op aarde en kan wel 30 meter lang worden en meer dan 120 ton wegen. Wat een verschil met een mens.
Pierre SEIGNETTE (8), een andere zoon van Elie SEIGNETTE (4), studeerde medicijnen in Saumur en werd op 27 maart 1683 arts in Caen. Hij had grote belangstelling voor mineraal- of bronwater.
Tijdens een bezoek aan het Franse stadje Bagnères ontmoette hij daar Guy Crescent FAGON, de eerste lijfarts van koning Louis XIV. Pierre vertelde hem over zijn voornemen om onderzoek te doen naar het water van de Franse warmwaterbronnen en werd hierin door Fagon van harte aangemoedigd. Voorzien van koninklijke orders, gericht aan de diverse Intendants de France (dat waren hooggeplaatste bestuurders), kon hij zo zijn voorgenomen onderzoek ten uitvoer brengen.
Pierre SEIGNETTE heeft de resultaten van de verdamping van elke soort bronwater en de kristallen die hij onder zijn microscoop waarnam, beschreven in een nauwkeurig verslag van zo’n 250 pagina’s met aantekeningen.
Dit verslag is bewaard gebleven dankzij zijn zoon Pierre-Samuel (14), Conseiller Présidial (lid van een rechtbank) van La Rochelle, die de bevindingen van zijn vader heeft verzameld en geordend. In het verslag staan 33 verschillende warmwaterbronnen beschreven, met een systematische studie van elke soort mineraalwater: kleur, geur, smaak en natuurlijke temperatuur.
Pierre heeft in bijna heel Frankrijk onderzoek gedaan: de regio Parijs, in de Savoie, de Dauphiné, de Languedoc, de Lyonnais, de Provence, de Pyreneeën, de Saintonge, behalve het Massif Central en de Vogezen.
Zijn studies kregen veel aandacht in de medische wereld en aan het Hof en dit had tot gevolg dat Pierre, die al vòòr 1700 het protestantse geloof had afgezworen, in Parijs in 1701 enkele belangrijke en goed betaalde functies kreeg toebedeeld.
Zo werd hij benoemd tot lijfarts van Monsieur, de broer van koning Louis XIV en later van zijn zoon, de regent, de hertog van Orléans.
Het woonhuis van Pierre aan de rue de l’ Escale 14 in Caen.
Pierre was in het gezin Seignette natuurlijk ook protestants opgevoed. Na zijn medische studie in Saumur werd hij arts in Caen op 27 mrt.1683. Maar rond 1686 bekeerde hij zich tot het katholieke geloof, waardoor hij werd toegelaten tot het College van Artsen van La Rochelle.
De grafakte van Pierre Seignette geeft aan dat hij stierf “aan een plotselinge dood zonder sacrament”, zoals veel voormalige hugenoten zich “tegen hun eigen vrije wil” moesten bekeren tot het katholicisme.
De familie legde op deze wijze uit, dat de dood zo snel was gegaan, dat ze geen tijd hadden gehad om een priester te waarschuwen voor een ‘katholiek afscheid’ …
In het maritieme wereldje ontdekken we nog een andere SEIGNETTE, Pierre-Henry (19), hij was advocaat en de kleinzoon van Pierre (8), en de achterkleinzoon van Elie de apotheker (4). Deze Pierre-Henry leefde in de 18e eeuw en was onder andere geïnteresseerd in een vissoort met wel zeer merkwaardige eigenschappen: de sidderrog. De proefnemingen werden in 1772 in het Zuid-Franse dorp La Verdière uitgevoerd, waar een sidderrog in een afgebakende plek leefde.
De sidderroggen (Torpedinidae) zijn een groep van Batoidea (roggen) met grote borstvinnen.
Van sidderroggen is bekend dat ze elektrische ontladingen (stroomschokken) kunnen afgeven met een spanning van wel 8 tot 220 volt. Deze stroomschokken gebruikt het dier zowel ter verdediging als bij de jacht, waarbij de prooi wordt verdoofd en daarna verslonden.
Experimenten wezen uit dat deze stroomstoten kunnen worden overgebracht op geleidende stoffen maar worden tegengehouden door isolerende stoffen.
Pierre-Henry verzamelde allerlei documenten met informatie over deze sidderrog, alles bij elkaar wel 120 handgeschreven pagina’s, die in de Bibliothèque Municipale (stadsbibliotheek) van La Rochelle worden bewaard. De titel van het eerste document is: “Précis des expériences sur la torpille faites par Monsieur WALSH de la Société Royale de Londres” (Nauwkeurig en beknopt overzicht van de proefnemingen op de sidderrog uitgevoerd door de heer WALSH van het Royal Society of London). Deze WALSH was verbonden aan de Académie van La Rochelle waarvan Pierre-Henry secretaris voor het leven was, de Academie van schone letteren, wetenschappen en kunsten.
Dit onderzoek werd gepubliceerd in de belangrijkste krant in Frankrijk, de Gazette de France. In de stadsbibliotheek, de Bibliothèque Municipale, wordt een verhandeling bewaard die gaat over de specifieke eigenschappen van de sidderrog.
Pierre-Henry Seignette 1735-1808
In 1777 herhaalde SEIGNETTE zijn proefnemingen in La Verdière, dit keer in aanwezigheid van de Oostenrijkse keizer die hiervoor speciaal naar La Rochelle was gekomen. Dit geeft wel aan dat het onderzoek wereldwijd veel aandacht had getrokken.
Ook Paul-Louis SEIGNETTE (20), de broer van Pierre-Henry, gaf blijk van een uitgesproken voorliefde voor de wetenschap.
Hij was Seigneur des Marais (leenheer van een bepaald gebied in de Marais Poitevin, een moerasgebied ten noorden van La Rochelle), en ook arts.
Hij had een zeer zwakke gezondheid en kon daardoor zijn beroep als arts niet uitoefenen. Daarom werd hij aangesteld als “toezichthouder en demonstrateur” bij het Cabinet d’Histoire Naturelle van de Académie van La Rochelle. Ook schreef hij een verhandeling over de mossel.
Louis-Benjamin SEIGNETTE (16) werd geboren op 29 juni 1733. Hij was de zoon van Jehan (9), directeur van de Kamer van Koophandel, en Marie-Judith BELIN, een welgestelde hugenoten-familie.
Louis-Benjamin was getrouwd met Henriette RASTEAU, dochter van de rijkste reder van de stad.
Van 1764 tot 1776 exploiteerde hij als reder talrijke schepen: de Argus, de Heureux Auspice, de Bons Amis, de Fort de Saint-Malo, de Europe, de Saint-Michel.
De schepen voeren naar Saint-Domingue (het huidige Haïti), Cayenne (Frans-Guyana), Guinee, Martinique en de Îles de France et de Bourbon (nu: Mauritius en Réunion. Hij was de eerste reder in La Rochelle die schepen naar deze eilanden stuurde en lange tijd waren zijn activiteiten zeer winstgevend. Maar toen hij met tegenspoed kreeg te kampen, vestigde hij zich op Saint-Domingue in de hoop daar opnieuw fortuin te kunnen maken. Hij overleed echter korte tijd daarna.
Het huwelijkscontract dat werd opgemaakt toen hij trouwde met Henriette RASTEAU toont duidelijk de essentiële financiële bijdrage van zijn toekomstige echtgenote aan de onderneming: Louis-Benjamin kreeg van zijn moeder, die weduwe was, een huwelijksgift van 10.000 livres (dat betekent ‘pond’: een oude rekenmunt in o.a. Frankrijk), en Henriette kreeg van haar moeder, ook weduwe, een bruidsschat van 54.000 livres; hiervan heeft Louis-Benjamin 49.000 livres in de onderneming gestoken. Dit bedrag heeft uiteraard bijgedragen aan het voor de vaart uitrusten van de verschillende schepen.
Het schip de Exuoto “le Saphir” uit La Rochelle omstreeks 1741
Elie SEIGNETTE (12), geboren op 19 september 1701, zoon van Elie (7) en Suzanne –Sarah DEPONT, en echtgenoot van Jeanne-Marie-Anne PERDRIAU, was reder van 1741 tot 1750.
Hij exploiteerde de volgende schepen: de Nymphe, de Thémis, en de Aimable Marianne. Deze schepen maakten reizen naar Martinique en Saint-Domingue. Hij had echter met de Nymphe nogal wat tegenslag.
Zijn broer Paul SEIGNETTE (13), die bekend was onder de naam Paul SEIGNETTE-DUJARDIN, was de kapitein van dit schip.
Tijdens een reis naar Martinique werd de Nymphe op Jamaica in beslag genomen, weer vrijgegeven en vervolgens buitgemaakt door de Engelsen toen het schip onderweg was naar Spanje. De waarde van de Nymphe met inbegrip van de lading bedroeg 135.000 livres. Dat was een enorm verlies voor hem.
Paul had met de Thémis meer geluk, ondanks een aantal hachelijke situaties. Zo werd het schip, dat onderweg was naar Louisiana, in beslag genomen toen het de haven van Havana aandeed.
Elie moest zelf naar Havana gaan om ter plekke tegen de inbeslagneming bezwaar te maken. Hij dreef immers geen handel met deze kolonie!
De gouverneur van de haven had van hogerhand orders ontvangen om Franse schepen niet toe te laten. Dus de schepen konden daardoor nu eenmaal ook niet de haven binnenvaren, zodat ze vervolgens ook niet in beslag genomen konden worden.
Gelukkig liep het allemaal goed af en kreeg de reder zijn schip, mèt de lading, weer terug.
Wat een enorme afstand van La Rochelle (zie het rode kruisje) naar die verre eilanden
Onderaan een schilderij van Willem van der Velde, ‘ Zeilschepen uit de zeventiende en achttiende eeuw ’
Ook zijn zoon, Elie-Louis SEIGNETTE (18), geboren op 4 maart 1742, was van 1769 tot 1782 als reder actief. Zijn schepen, de Négrillon, de Coureur en de Vif de la Rochelle, werden gebruikt voor de slavenhandel tussen Guinee en de Antillen. Na een periode van welvaart en voorspoed die duurde tot 1784, raakte de reder in moeilijkheden met als gevolg het faillissement van onder anderen de reders ADMYRAULT, RICHEMEND, GARNAULT, VIVIER en FLEURIAU, om maar enkele van de meest bekende namen te noemen.
In 1797 kreeg Elie-Louis SEIGNETTE (18) een apothekersvergunning in Angoulins en ook toestemming voor een depot (opslag) van het polychrestzout in die gemeente. Dankzij deze handelsactiviteiten was hij in staat zijn zeer grote gezin te onderhouden. Hij en zijn echtgenote Claire DOUBLET, afkomstig uit Saint-Domingue, hadden maar liefst vijftien kinderen!
En zo heeft Elie-Louis SEIGNETTE de verbinding gelegd tussen de reders enerzijds en de kooplieden en handelaren anderzijds, omdat hij achtereenvolgens zowel het ene als het andere beroep heeft uitgeoefend.
Pierre SEIGNETTE (5), geboren op 20 juni 1639, vertrok met een schip van de reder François PERON naar de “Isles d’Amérique” , de Amerikaanse eilanden. Hij vestigde zich daar en hield zich bezig met de verkoop van het polychrestzout waarvoor hij samen met zijn broers, de uitvinders van het zout, een compagnonschap was aangegaan.
Je(h)an SEIGNETTE (9), 1686-1754, zoon van Jehan de geneesheer en onderzoeker van de walvis, vestigde zich als koopman in La Rochelle en werd eerst bestuurslid en later directeur van de Kamer van Koophandel van 1748-1750. Hij trouwde met Marie-Judith BELIN, dochter van Allard BELIN, een van de rijke en aanzienlijke hugenoten in die tijd. Jehan verschafte deze tak van de familie welvaart en voorspoed.
Je(h)an 1686-1754, koopman, en directeur van de Kamer van Koophandel van 1748-1750.
Op de foto hieronder staat zijn naam ook nog vermeld op een koperen bord bevestigd op de muur van het huidige Kamer van Koophandel gebouw
Twee van hun dochters, Elisabeth-Judith (15) en Jeannne-Judith (17) traden in het huwelijk met een handelsman, respectievelijk Barthélémy RANSON en Isaac RABOTEAU, beiden zijde-koopman in La Rochelle.
Ook Anne-Elisabeth SEIGNETTE (10) en haar zuster Esther (11), allebei dochters van Elie SEIGNETTE (7) en Suzanne-Sarah DUPONT, trouwden met mannen uit het handelsmilieu.
Als zeer welgestelde burgers met een stevig gevestigd vermogen hebben meerdere leden van de familie een rol gespeeld in het openbare leven van La Rochelle: een aantal van hen is bestuurslid geweest van de Kamer van Koophandel, één werd directeur van deze instelling, twee anderen zijn burgemeester geweest van La Rochelle en lid van de Academie van schone letteren, wetenschappen en kunsten.
Onder de bestuursleden van de Kamer van Koophandel zien we de namen van:
* Je(h)an SEIGNETTE (9), koopman en vader van de hierboven genoemde Louis-Benjamin. Zijn succes in zaken is al eerder genoemd; hij vervulde de functie van bestuurslid van 1734 tot 1737.
Hij werd in 1748 gekozen tot directeur van de Kamer van Koophandel en dat bleef hij tot 1750, zie het bord van koper hier links. Als directeur was hij een persoon in aanzien, belast met tal van verantwoordelijkheden en verplichtingen.
* Elie SEIGNETTE (12), reder, die al eerder ter sprake is geweest. Hij was bestuurslid van 1728 tot 1730.
* Louis-Benjamin SEIGNETTE (16), zoon van Je(h)an (9), reder, ook al eerder besproken. Hij was van 1769 tot 1770 bestuurslid.
Hoewel de Seignettes protestants waren, konden zij die hoge functies toch bereiken; La Rochelle was immers een stad waar geloofsgenoten welkom waren en bestaansrecht hadden.
Tussen 1718 en 1790 waren maar liefst 19 van de 38 directeuren van de Kamer van Koophandel protestants. Het was deze verdraagzaamheid waardoor La Rochelle mensen aantrok die zich ergens blijvend wilden vestigen om handel te drijven.
* Louis-Arzac (23), hij was de zoon van Elie-Louis de reder en Claire DOUBLET was bezig met de verkoop van cognac. Nadat hij deel had uitgemaakt van de ‘compagnie franche’ (van de vrijwillige soldaten) van de ‘Dappere RONDEAU’ en gewond was geraakt tijdens een campagne in Italië, heeft hij op ‘aanzienlijke’ schaal handel gedreven in de markt met het eaux-de-vie van GARNAULT. Dit merk was heel erg in trek, vooral in Noord-Amerika.
Links twee originele flessen uit 1801 met op het etiket
“Cognac Authentique – Arzac Seignette Cognac”
en in het midden “Arzac Seignette – Négociants a Cognac”.
De rechter fles cognac dateert uit 2021 en is niet meer van Arzac,
maar nagemaakt.
Zelfs het logo van de zwaan en de -S- van Seignette is ook ‘overgenomen’
Louis-Arzac (23) werd ook voorzitter van de Tribunal de Commerce (handelsrechtbank). Alle drie zijn dochters traden in het huwelijk met een handelsman. Hope-Elie SEIGNETTE trouwde met de zoon van Gabriel-Louis en Marie-Coralie LUTHER. Hij handelde ook in eaux-de-vie in La Rochelle, samen met zijn compagnons Pierre-Gabriel ADMYRAULT en Jules-Théodore VIVIER.
Zijn zus Louise-Gabrielle trouwde met Jules-Albert VINCENS, ook een handelsman en hun dochter Cécile-Louise trad in het huwelijk met Henri CANAUD, handelaar en rechter bij de handelsrechtbank.
Ook Alexandre SEIGNETTE, zoon van Paul en Eugénie-Flavienne RIZAT, begon in New York een bedrijf dat handelde in eaux-de-vie, net als Arzac-Jean-Elie-Louis SEIGNETTE, een broer van Alexandre; hun zus Judith-Evelina trouwde met handelaar Elie-Paul L’ÉVÊQUE.
*Monsieur Allard Belin Seignette, zoon van Je(h)an (9) en Marie Judith Belin, die net als zijn vader, ook directeur van de Kamer van Koophandel in La Rochelle was maar dan van 1770-1772. Hij wordt hiernaast afgebeeld. Zijn naam staat ook op het koperen bord van het Kamer van Koophandel gebouw in La Rochelle.
Twee leden van een andere tak van de familie SEIGNETTE werden ook burgmeester van de stad La Rochelle.Dat waren: Pierre-Samuel SEIGNETTE (14) en later zijn zoon Pierre-Henry SEIGNETTE (19) .
Pierre-Samuel (14) (1704-1766) was de man die ook de bevindingen van zijn vader Pierre (8) naar mineraal- of bronwater had verzameld en geordend. Hij was lid en Raadgever van het Présidial van La Rochelle, een rechtbank, eerst als assessor, (‘n tweede voorzitter die naast de rechter zit) van de Marechaussee van Aunis en daarna als de eerste schepenen (wethouder) van de stad.
Op 3 januari 1761 werd hij door de koning tot burgemeester benoemd voor een periode van twee jaar. En daarna nog eens voor twee jaar, dus van 1761 tot 1764.
De koning benoemde daarna vervolgens Pierre-Henry SEIGNETTE (19) (1735-1807), de zoon van Pierre-Samuel, tot derde schepen. Pierre-Henry was op dat moment 30 jaar oud, burgemeester van 1771-1775. Nadat Pierre-Henry zijn rechtenstudie in Poitiers had voltooid, werd hij beëdigd als advocaat bij het Parlement de Paris, en keerde terug naar La Rochelle.
Pierre-Henry Seignette 1735-1807
Pierre-Henry werd in 1761 toegelaten als lid van de Koninklijke Academie van schone letteren, wetenschappen en kunsten) van La Rochelle. In 1767 werd hij tweede secretaris van deze instelling en in 1770 secretaris voor het leven. Als lid van de Académie nam hij deel aan experimenten met de Crest-thermometer en assisteerde hij de Engelsman Walsh, die met opzet naar La Rochelle was gekomen, om experimenten met de elektrische eigenschappen van de sidderrog te bestuderen. Het resultaat van deze onderzoeken veroorzaakte zoveel ophef in de wetenschappelijke wereld, dat Seignette in 1777 deze experimenten zelfs moest herhalen voor keizer Jozef II van Oostenrijk, die op bezoek was in Frankrijk.
Overigens verrichtte Pierre-Henry ook waarnemingen en metingen op de hoogten van de getijden.
Een antiquair uit La Rochelle
heeft onlangs een medaille gerestaureerd.
Het bleek om een medaille te gaan
van Clément Lafaille, indertijd ook
aangeboden aan Pierre-Henry,
door de Academie van La Rochelle.
Pierre-Henry volgde Lafaille op in 1770
als secretaris van de Academie.
Pierre-Henry werd in 1790 tijdens de Franse Revolutie gevangen gezet, maar hij ontsnapte aan de guillotine!
Destijds waren er in Frankrijk drie ‘standen’: de adel, de kerk en de zogeheten Derde Stand, de invloedrijke burgerij, maar het ‘gewone’ volk had helemaal niets te vertellen. Wat het volk wel mocht, was belastingen betalen, waarvan de adel en geestelijkheid waren vrijgesteld. In 1789 was de Franse schatkist bijna leeg en de Franse koning was ten einde raad.
Dus dan toch de belastingen maar weer verhogen? De burgerij morde al.
Uiteindelijk bestormde het volk de staatsgevangenis, de Bastille, waar vooral politieke gevangenen werden opgesloten. Die gevangenis was het symbool van de onderdrukking door de vorst. Zo begon op 14 juli 1789 de Franse Revolutie, de koning werd gevangen genomen en zijn aanhangers stonden een bloedige vervolging te wachten…
Duizenden mensen werden vermoord en in 1793 werd zelfs koning Louis XVI onthoofd….. wat een geluk dat Pierre-Henry Seignette kon ontsnappen!
De Revolutie kwam in 1795 tot stilstand onder invloed van de successen die de Franse militaire operaties in het buitenland hadden, en in 1799 was het afgelopen. Toen greep Napoleon Bonaparte de macht en werd hij de alleenheerser van Frankrijk.
Pierre-Henry Seignette werkte na de revolutie enige jaren als rechter onder de president van het consulaat van het Hof van Cassatie van Trier, en zelfs tot zijn dood als advocaat, voorzitter van het Hof, en adviseur van dat Hof van Cassatie. Dit Hof was ingesteld om rechterlijke dwalingen, zoals een veroordeling die een vergissing blijkt te zijn, te vernietigen. Hij ontving er ook zelfs Bonaparte…
“Dit moment verbeeldt de tweede uitreiking van het Legioen van Eer. De soldaten ontvingen hun insigne en onderscheiding in het Camp de Boulogne, hoofdkwartier van het Army of the Coasts, gegroepeerd voor een landing in Engeland op 16 augustus 1804, te midden van een buitengewone inzet van troepen en volgens een weelderig ceremonieel.”
Pierre-Henry Seignette was in 1804 ook “Chevalier de la Légion d’honneur”, dat wil zeggen, Ridder in de Nationale orde van het Legioen van Eer. Dat is de hoogste en belangrijkste Franse nationale onderscheiding.
Het erelegioen werd in 1802 als nationaal instituut en organisatie ingesteld door Napoleon Bonaparte.
Dit legioen was niet bedoeld als ridderorde van de monarchie, want die waren in de Franse Revolutie allemaal afgeschaft. Maar deze orde is met name door zijn democratische karakter het voorbeeld geweest voor de napoleontische orden zoals die in heel Europa door de Bonapartes werden gesticht.
Het legioen kreeg de vorm van een Romeinse eenheid waarin allerlei rangen commandoposten waren. Aan de functies was een “eresoldij” verbonden die bij de hoogste rangen bijzonder hoog was.
Al snel kreeg het legioen wel alle kenmerken van een ridderorde van het Franse keizerrijk.
Een ander befaamd bestuurslid was de broer van Pierre-Henry, Paul-Louis SEIGNETTE (20), Seigneur des Marais (leenheer van een bepaald moerassig gebied in de Marais Poitevin), die ook arts was, gaf eveneens blijk van wetenschappelijke belangstelling (zie zijn eerder genoemde verhandeling over de mossel als voedingsmiddel). Hij studeerde in Angers, Montpellier en Parijs, en studeerde vervolgens medicijnen in La Rochelle. Door de zwakte van zijn gezondheid werd hij gedwongen om zijn kundigheid op te geven, en hij bewaarde zijn kennis voor zijn vrienden en de armen. Paul-Louis was sinds 1782 verbonden aan de Académie waarvan hij in 1784 officieel lid werd.
In 1785 werd hij “toezichthouder en demonstrateur” bij het Cabinet d’Histoire Naturelle (Kabinet van Natuurlijke Historie). Hij was ook nog raadgever en advocaat bij een financiële dienst van de koning. Tenslotte werd hij in 1787 directeur van de Académie. Paul-Louis stierf op de betrekkelijk jonge leeftijd van 46 jaar, op 23 oktober 1789.
Dan was er tenslotte ook nog een Jean SEIGNETTE die (verslagen) kandidaat was geweest voor de parlementsverkiezingen van 1932 in La Rochelle, maar wel burgemeester werd van Saint-Germain-en-Laye.
(20) Paul Louis Seignette, seigneur des Marais, 1743-1789
(21) Pierre Étienne Seignette 1767-1836
Pierre-Henry Seignette (19) kreeg twee zonen, Pierre Étienne Seignette (21) 1767-1836, die rechter was, en Paul (22) 1769 – 1835, die arts was.
Pierre Étienne (21) werd Rechter, daarna onderzoeksrechter en president van de Burgerlijke rechtbank van Rochefort. In 1824 werd hij Vrederechter en voorzitter van het hof van Melles. Zijn zoon Pierre Prosper werd ook Ridder van het
Ere-legioen, zie zijn naam op de vorige bladzijde onderaan ook genoemd.
Het portret van Pierre Étienne Seignette is gemaakt met een “Physionotrace”, uitgevonden in 1784 door Gilles-Louis Chrétien. Het omvat een proces om snel een profielportret te maken van een traceermechanisme. Er is een belangrijke collectie medaillons gemaakt met deze methode bij de BNF.
Paul Seignette (22) trad in 1789 toe tot de Nationale Garde, hij was toen twintig jaar. Hij behaalde een doctoraat in de geneeskunde in Montpellier in 1791, en was werkzaam bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 1797, en verder was hij secretaris van de ambassade in Madrid.
Paul kwam via zijn werk in Madrid in contact met de heer Adrien Cyprien Duquesnoy. Deze was burgemeester van het 10e arrondissement van Parijs van 1801 tot 1807. Hij was ook een aangetrouwde neef van Jean François Nicolas Jadelot, een arts in Parijs, die zelf de broer was van Jeanne Antoinette Jadelot, met wie Paul Seignette trouwde. Paul Seignette trad in 1802 in dienst bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waarna hij op 1 september 1802 wordt benoemd tot algemeen vertegenwoordiger van het Quinze-Vingt district.
Hij ging na 21 jaar wegens invaliditeit met pensioen.
Paul was ook vanaf 1814 luitenant van de 1ste compagnie van het 2de bataljon van het 8ste legioen van de Nationale Garde van Parijs, en daarna luitenant-rapporteur van de Tuchtraad. Hij werd op 26 december 1814 door koning Lodewijk XVIII benoemd tot ridder in het Legioen van Eer.
Paul woonde met zijn gezin op 38 rue de Charenton in het pand van de Quinze-Vingt in Parijs.
(22) Paul Seignette 1769-1835
schilderij van Max Roy-Gautherot
En zo is gedurende meer dan twee eeuwen de roem en luister van het geslacht SEIGNETTE op velerlei terrein zichtbaar geworden. Niet alleen in de wereld van de wetenschap en van de reders en kooplieden, maar ook in het maatschappelijke en culturele leven.
Hier volgt nog een overzicht met namen en data vanaf 1555
tot aan de 18e eeuw over enkele bekende Franse Seignette familieleden.
De nummers corresponderen met de personen uit bovenstaand verhaal.
En in de 21e eeuw zijn er nog steeds Seignette herinneringen in de stad La Rochelle te vinden…
Een kwartetspel anno 2000 over roemrijke families in La Rochelle
2012 – La Rochelle
A = rue Seignette
Hier verschillende links
