Skip to main content

De Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam

Foto: uit Amsterdams Stadsarchief ca.1894 van een deel van de Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam.

Uit: transportakten van de schepenen voor 1811: NL-SAA-21651689, 8 mei 1715.

De verkoper, zijnde de Erven van Jan Win, verkoopt zijn huis en erf, tussen Oude Hoogstraat en Bethaniënstraat, aan de Oudezijds Achterburgwal nr. 141, aan de koper, Benjamin Seignette.

Het witte gebouw is hotel Stad Elberfeld, op de onderste verdieping nog net in grote letters aan de voorzijde te ontcijferen.

Benjamin Seignette woonde met zijn gezin in 1715 aan de OZ Achterburgwal 141e.

https://onsamsterdam.nl/250-jaar-hotel-stad-elberfeld
Elberfeld is een stadsdeel van Wuppertal. De eerste vermeldingen in 1161 van het gebied aan de oever van de huidige rivier de Wupper verwijzen naar “elverfelde”, een veld aan de rivier

Logementen, herbergen en hotels – ze komen en ze gaan in een stad als Amsterdam. Duizenden in de loop der eeuwen. In de Bethaniënstraat zat meer dan 250 jaar het hotel Stad Elberfeld. Ooit befaamd, nu vergeten. Duitse (handels)reizigers van diverse pluimage kwamen er, en heel veel (pseudo-) doctoren met wondermiddelen.
De Gekroonde Stad Elberfeld, Stadt Elberfeld, Ville d’Elberveldt: de naam van het oude hotel Stad Elberfeld in de Bethaniënstraat werd in de loop der tijd verschillend geschreven. Het ontstaan van het logement gaat in ieder geval terug tot de vroege 18de eeuw. Het bord met het wapen van Elberfeld maakt het aannemelijk dat de eerste logementhouder afkomstig was uit Wuppertal in Noordrijn-Westfalen.
Het pand wisselde meerdere malen van eigenaar. In 1808 komen we de naam tegen van de Orangistische advocaat en politicus Gijsbert Karel van Hogendorp (later medeopsteller van de Grondwet). Hij verkocht ‘t voor ƒ 6.000,- aan Christian Weibel, de hotelbeheerder. Weibel had al in 1801 bekendgemaakt dat hij allerlei verbeteringen had aangebracht en dat men er nu “Fransche, Engelsche en Hoog- en Nederduitsche Talen” sprak. Stad Elberfeld kreeg een goede naam. Duitse handelsreizigers en artsen verbleven er vaak vele weken achtereen en er werden ook vergaderingen en makelaarsspreekuren belegd.

Op 18 juni 1849 verhuisde eigenaar Ignatius Bernardus Huvett de hoofdingang naar Oudezijds Achterburgwal 50 (nu nr. 141). Die ingang was weliswaar smaller, maar liep in de diepte flink door en telde toen inmiddels ook meerdere verdiepingen.

Na de bevrijding in 1945 namen de Canadezen hun intrek in het hotel, van waaruit zij hulp boden aan de bewoners van de binnenstad, en aan berooide Joodse overlevenden uit Duitsland.
In juli 1946 ging de inventaris onder de hamer: bakkerijmachines, biljarts, stoelen, tafels, overgordijnen, een modern buffet met bar en luifel, enz. Er kwam een bedrijvencentrum onder de naam Industrie-gebouw. Talrijke confectie- en textielbedrijven vonden er onderdak. Tot op de dag van vandaag biedt het Industriegebouw plaats aan tal van bedrijven en organisaties.

Oud-bewoonster Janny Dirks-Fellinga:

“Ik ben geboren en getogen op Oudezijds Achterburgwal 141, het oude Hotel Elberfeld.
Mijn vader was conciërge in het Industriegebouw en stofsnijder bij de hoedenfabriek die daar gevestigd was, en hij was elektromonteur. Hij stond in de buurt bekend als Ome Frans Fellinga. Mijn zus en ik speelden altijd in het gebouw. In de kelder heb ik leren fietsen. In het pand zaten verschillende bedrijven, de reparatiewerkplaats van het tikmachinebedrijf Olivetti, een broekennaaibedrijf voor C&A en die hoedenfabriek. Op de hoek van de Bethaniënstraat en de Bethaniëndwarsstraat was een heel eng en vies huis en dat heette het Chinese kot. Daar werden de gazen geraamten van de hoeden bespoten met een soort lijm om de hoed in model te houden. Dat was zo’n vies hok. Overal hingen er slierten lijm en stof. Mijn moeder en vader zijn in 1972 en 1973 overleden. Ik ben nog één keer door de buurt gelopen; daarna ben ik er nooit meer geweest.”