Sommige huizen waar Jean en/of Benjamin in Amsterdam hebben gewoond, bestaan nog steeds.
Zo heeft het huis, dat Benjamin kocht op 21 apr. 1744: “de Bethaniënstraat, ‘t 4e huis vanaf de OudezijdsAchterburgwal” ook nog steeds boven de deur en tussen twee ramen een opvallende gevelsteen. Het is een 18de-eeuwse gevelsteen met een zogeheten ‘moriaanskop’ met aan weerszijden twee zwanen en een bijbelse spreuk, links staat Act.8 gegraveerd, en rechts V.37.38.
Overigens werd in 1945 het oorspronkelijke pand in deze straat gesloopt, maar in 1965 geheel nagebouwd, met de gevelsteen weer precies op dezelfde plek.
Op de gevelsteen staat te lezen:
“ ACT.8 en V.37:38 ”, ofwel Handelingen 8, vers 37 en 38. Handelingen 8 is het verhaal van de doop van een kamerling (een soort hoge ambtenaar) van de koningin van Ethiopië. Tijdens een reis naar Jeruzalem ontmoet hij de apostel Philippus, die hem over Jezus vertelt. De kamerling raakt zo in vervoering, dat hij zich tot het Christendom bekeert, en zich bij een rivier door Philippus laat dopen en zo een van de eerste christenen wordt.
Het Teylers Museum bezit een prachtige tekening die Rembrandt rond 1620 heeft gemaakt van de doop van de kamerling.
De zwarte man is de kamerling en schatbewaarder van de Kandake (Candacé), de koningin van Ethiopië. Hij was een eunuch: alleen deze gecastreerde mannen mochten door de koningin in vertrouwen worden genomen. Op de terugweg van een bezoek aan Jeruzalem ontmoet hij de apostel Philippus. Hij vraagt hem een vers uit Jesaja (53:7) uit te leggen, dat hij net had gelezen. Dat doet Philippus, hij reist een stukje mee en vertelt hem meer over het evangelie van Jezus. Wanneer ze een rivier bereiken, vraagt de kamerling aan Philippus om hem te dopen. Dat moment wordt door de jonge Rembrandt uitgebeeld. De schilder werkte toen nog in Leiden; dit is een van zijn vroegste werken. Rembrandt signeerde het rechtsonder met “RH 1626 ”, Rembrandt Harmenszoon: “De Doop van de Moor”.
Uit het bijbelverhaal blijkt, dat er geen sprake is van een ongelijke verstandhouding tussen de zwarte en de witte man.
De Ethiopiër vraagt namelijk zelf om te worden gedoopt. Hij is de eerste niet-joodse bekeerling tot het christendom.
In de tijd van Rembrandt van Rijn (1606-1669) wordt dit bijbelverhaal regelmatig verbeeld.
Het dient als symbool ter verspreiding van het christelijk geloof in de hele wereld.
Vlak na 1850 wandelden Jacob van Lennep en Jan ter Gouw door oude Amsterdamse straatjes en steegjes, op zoek naar oude uithangborden en gevelstenen. Zij zochten naar de diepere betekenis daarvan, en ontdekten daarmee een kleurrijk verleden van de oorspronkelijke bewoners van die huizen. Hun bevindingen werden verzameld in een boek getiteld “De Uithangteekens”.
“ In de Bethaniestraat zien wij een zonderlinge zinspeling op de plaats in de Handelingen der Apostelen, waar de bekeering van den Moorschen kamerling verhaald wordt, staande tussen twee zwemmende Zwanen, en ‘t bijschrift ACT. 8, V37, 38. Zeker wil dat zeggen, dat de Moriaan, door den doop gereinigd, blank als een Zwaan geworden was; doch duidelijk is ’t raadsel niet.”
Nee, natuurlijk is dit raadsel in eerste instantie voor een gewone burger niet duidelijk!
Maar als je bedenkt, dat de eigenaar ooit een gevluchte Hugenoot was, en Benjamin of Jean Seignette heette…
De spreuk zegt: De Moor wilde vrijheid van keuze van godsdienst, daar koos hij voor, en dat kreeg hij. Zoals de Seignettes al in Frankrijk kozen voor hun vrijheid van godsdienst.
In Nederland is de witte zwaan zwemmend in blauw water, inmiddels al enige eeuwen het symbool van de Lutherse kerk op het dak of kerktoren in Apeldoorn, Groningen (foto), Leiden, Haarlem, Utrecht en Zierikzee.
Net zoals de zwaan het symbool weergeeft in het familiewapen en het Seignette-zout!
I am text block. Click edit button to change this text. Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
